Baan terug ondanks bedreiging 'ik trek de kop van je romp'

De 42-jarige man werkte sinds 2020 bij de groothandel in asfalt en bitumen, dat onder meer wordt toegepast bij dakbedekking. In mei 2022 viel hij uit wegens arbeidsongeschiktheid. In maart 2023 adviseerde de arbodienst een gesprek tussen de partijen, omdat de arbeidsrelatie was verstoord.

Bek houden

Dat gesprek vond twee maanden later plaats, in bijzijn van een medewerkster van Arboned en de commercieel directeur van de groothandel. Maar nader tot elkaar kwamen werknemer en werkgever tijdens die gedachtewisseling niet.

Integendeel: tijdens het gesprek dreigde de werknemer 'de kop van de romp' van de directeur te zullen trekken als hij 'zijn bek niet zou houden'. Enkele dagen later ontsloeg het bedrijf de man wegens de bedreigende opmerking op staande voet.

Eis baan terug

De werknemer ging daarmee echter niet akkoord en stapte naar de rechter om zijn baan terug te krijgen. Als hij toch niet kon terugkeren naar zijn werkgever, eiste de man ontslagvergoedingen van in totaal zo'n 135.000 euro.

Volgens de werknemer was zijn uitspraak een emotionele ontlading nadat zijn werkgever geen aandacht of medeleven had gehad voor zijn ziekte. Toen zijn - tijdens het gesprek eveneens aanwezige - echtgenote op die gebrekkige betrokkenheid wees, zou de directeur zich laatdunkend tegen haar hebben uitgelaten.

Op de uitlating van de werknemer zou de directeur bovendien hebben gereageerd met de woorden: 'Kom maar op, ik sla je de kamer door'.

Onherstelbare breuk

Ook benadrukte de werknemer dat hij op dat moment net begonnen was met medicijnen, omdat bij hem destijds een aan ADHD-gerelateerde aandoening was geconstateerd. De precieze dosis van de medicatie moest nog worden vastgesteld.

Tijdens de rechtszaak bleek dat de groothandel in bouwmaterialen niet gevoelig was voor die argumenten. Daarbij wees de werkgever erop dat de man na het incident geen verontschuldigingen had aangeboden. Volgens het bedrijf was sprake van een 'niet meer te repareren breuk'.

Bedreigend

Uit een vrijdag openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant blijk dat de kantonrechter in Middelburg die uitspraak van de werknemer 'grensoverschrijdend' vindt. Ook kan de rechter zich voorstellen dat de commercieel directeur zich daardoor 'ernstig bedreigd' voelde.

Maar de kantonrechter vindt dat er eveneens oog moet zijn voor de omstandigheden van het geval, waardoor de uitspraak de man minder is aan te rekenen. "De medicatie heeft invloed op zijn gedrag, en het is aannemelijk dat dit heeft bijgedragen aan zijn uitbarsting", aldus de uitspraak.

Niet op de hoogte

De werkgever was van die omstandigheden bij het ontslag niet op de hoogte, maar had dat wel kunnen zijn. Door de man voorafgaande aan het ontslag te horen over het incident, had het bedrijf die informatie kunnen krijgen.

Daarom zet de kantonrechter een streep door het ontslag. De werkgever moet de man zijn achterstallig salaris van ruim 5000 euro bruto per maand sinds het ontslag betalen. Dat komt neer op zo'n 30.000 euro. Ook moet het bedrijf de werknemer zijn baan weer teruggeven.

Geen hoger beroep

Volgens advocaat Jeroen van Kollenburg van de werkgever is het bedrijf niet tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan. "Cruciaal bij deze uitspraak was dat er gedurende de procedure pas de medische onderbouwing op tafel kwam. Gezien die informatie is mijn cliënt niet in beroep gegaan." Na de uitspraak kon de werknemer volgens de advocaat nog niet meteen daadwerkelijk aan de slag, omdat hij nog ziek was gemeld.

Juridisch adviseur Jurriën Hennipman van de medewerker laat weten tevreden te zijn met de uitspraak. "Wij zijn blij dat de rechter onderscheid maakte tussen een situatie waarbij een werknemer zich moedwillig negatief uitlaat richting zijn werkgever en de situatie waarbij (...) de uitlatingen het gevolg zijn van de psychische gesteldheid en medicatie van de werknemer."