Rebellen clashen in Colombia: 80 doden in drie dagen tijd
Bij geweld tussen rebellengroepen in het noorden van Colombia zijn in de afgelopen drie dagen zeker 80 doden gevallen. De rebellengroep ELN viel een rivaliserende groep aan, maar onder de slachtoffers zouden ook burgers zijn.
De aanvallen van het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) zijn gericht op oud-leden van de guerillabeweging FARC. Die tekende in 2016 een vredesakkoord, maar een deel van die groep bleef ook daarna gewapende strijd leveren.
In het bergachtige gebied waar de gevechten plaatsvonden, aan de grens met Venezuela, wordt veel cocaïne geproduceerd. In de regio zijn verschillende gewapende guerillagroepen actief. De ELN, van oorsprong een links-nationalistische beweging, is nauw betrokken bij de harddrugsproductie.
Vluchten naar Venezuela
Volgens gouverneur William Villamizar van de provincie Norte de Santander zijn meer dan 5.000 mensen op de vlucht geslagen. Hij noemt de humanitaire situatie in het gebied 'alarmerend'.
Een deel van de vluchtelingen heeft een veilig heenkomen gezocht aan de andere kant van de grens, in Venezuela. Een woordvoerder van de Venezolaanse regering zegt dat 'een speciale operatie om de uit Colombia verdreven burgerbevolking bij te staan' is opgestart.
Vanwege de geweldsuitbarsting in het noorden heeft president Gustavo Petro vredesonderhandelingen met ELN afgebroken. Het Colombiaanse leger heeft meer dan 5.000 militairen naar de regio gestuurd om de orde te helpen herstellen.
Rebellengroepen in Colombia ontvoeren regelmatig kinderen, die gedwongen worden om te vechten: