Achtstegroepers begonnen aan doorstroomtoets, maar veel discussie over methode
Het is weer zo ver: vanaf vandaag kunnen achtstegroepers de (digitale) doorstroomtoets maken, die mede de hoogte van het schooladvies kan bepalen. Vorig jaar is het toetssysteem op de schop gegaan, maar het nieuwe systeem heeft tot veel onrust geleid. Scholen twijfelen aan de betrouwbaarheid van de toetsen en zijn daarom overgestapt naar een andere toets.
'Onacceptabel', noemde de voorzitter van koepelorganisatie PO-Raad de situatie al in oktober vorig jaar. Scholen kunnen kiezen uit verschillende toetsaanbieders en volgens de raad zijn er te grote verschillen tussen deze toetsen. "Als we doorgaan op de ingeslagen weg, dan verschilt de kans op een bijgesteld schooladvies per toets."
Wat is er precies aan de hand? Ongeveer 175.000 kinderen in groep 8 doen deze weken de 'doorstroomtoets' die het schooladvies mede kan bepalen. Met dit advies kunnen ouders hun kind aanmelden voor de middelbare school: er staat in welk schooltype het beste bij het kind past.
Voorlopig schooladvies
In januari kregen alle achtstegroepers al een voorlopig schooladvies van de docent, maar dat kan nog naar boven worden bijgesteld als uit de toets een hoger advies komt. Naar beneden bijstellen kan niet.
Het lijkt misschien vroeg in het jaar, maar dat komt omdat het stelsel op de schop is gegaan. Vroeger maakten leerlingen de eindtoets richting het einde van het schooljaar, meestal in april of mei, maar dat is sinds vorig jaar met een paar maanden vervroegd. Zo kunnen kinderen al met hun definitieve advies op zak op zoek gaan naar een middelbare school.
Onrust
Vanaf vandaag hebben scholen drie weken om digitale toetsen af te nemen. Ze kunnen ook voor een papieren toets kiezen, maar die moet op 4 en 5 februari worden afgenomen. In de volksmond wordt deze toets vaak de 'CITO-toets' genoemd, maar dat klopt niet meer. CITO is slechts één van de zes toetsaanbieders waar scholen uit kunnen kiezen.
Vorig jaar werd de doorstroomtoets voor het eerst in deze opzet afgenomen en bij de uitslagen leidde dat direct tot onrust. Verschillende schooldirecteuren gaven aan dat er wel hele grote verschillen zaten tussen de toetsresultaten en het beeld dat de scholen zelf van de leerlingen hadden. Ook bleek dat bepaalde toetsen vaker leidden tot havo/vwo adviezen, waar andere toetsen juist leidden tot relatief weinig havo/vwo adviezen.
Er zijn nog steeds veel vragen over waar die verschillen precies door komen. Ligt het aan de toetsen? Komt het doordat sommige toetsen digitaal zijn afgenomen en andere op papier? Of komt het door de verschillen tussen scholen die kiezen voor bepaalde toetsen? In een reactie wijst staatsecretaris Mariëlle Paul op dat laatste.
Ze noemt het in een Kamerbrief 'simpelweg een reflectie van het feit dat niet alle scholen dezelfde scores kunnen behalen'. Ook schrijft ze: "We hebben nu eenmaal te maken met de realiteit dat toetsprestaties van scholen verschillen en dat scholen vervolgens onevenwichtig verdeeld zijn over de diverse toetsen."
Veel overstappers
Toch zijn veel scholen overgestapt van toets, blijkt uit cijfers van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De verschillen zijn met name groot bij de toetsen van CITO en Route 8. Vorig jaar maakten ongeveer 77.000 kinderen de toets van CITO, dit jaar zijn het 83.000. En bij Route 8 is de beweging juist de andere kant op te zien. Vorig jaar maakten ongeveer 21.000 kinderen deze toets, dit jaar zijn dat er zo'n 13.000.
Ook het bestuur van scholenkoepel SKO West Friesland heeft besloten om in te grijpen, vertelt directeur onderwijs Martin Ooijevaar. "Wij zagen dat niet alle toetsen in lijn waren met de ontwikkelingen", zegt hij. Zijn koepel bestaat uit 22 verschillende scholen, waarop ook verschillende toetsen zijn afgenomen.
Inmiddels zijn bijna alle scholen van zijn koepel overgestapt naar papieren toetsen van dezelfde aanbieder, in de hoop dat dit meer duidelijkheid schept. "Er is nog heel veel onduidelijkheid over deze toetsen. Dus laten we toetsen met toetsen die we kennen", zegt hij.
Terug naar één toets
Om een einde te maken aan alle onrust willen politieke partijen en onderwijsorganisaties dat de staatssecretaris gaat onderzoeken of we terug kunnen naar één toets voor alle kinderen. Een motie hierover werd vorig jaar al door een kamermeerderheid aangenomen, maar de staatssecretaris lijkt er niet veel voor te voelen. Ze heeft meerdere keren aangegeven dat ze in ieder geval tot 2027 wil vasthouden aan het nieuwe systeem.